Discrimineren mag weer
Bron: Deze column verscheen in De Andere Krant van 18 november 2022 - Pieter Stuurman
Op 11 november informeerde de Procureur-Generaal (PG) bij de Hoge Raad de Minister van Justitie en Veiligheid dat hij geen aanknopingspunten ziet voor een strafrechtelijk opsporingsonderzoek naar aanleiding van twee aangiften van Kamerlid Van Haga. De aangiften tegen minister De Jonge betroffen twee strafbare feiten: discriminatie en dood door schuld. Niet de minste dus.
Met name de grootschalige discriminatie van ongevaccineerden, die stelselmatig de toegang tot allerlei voorzieningen werden ontzegd, is ontegenzeggelijk een feit. Maar de overheid wringt zich in de meest onmogelijke bochten om aansprakelijkheid te vermijden. Ditmaal heeft Procureur-Generaal Edwin Bleichrodt kennelijk de opdracht gekregen om de dreiging af te wenden.
De Procureur-Generaal bij de Hoge Raad is officieel een onafhankelijk en zelfstandig instituut binnen de rechterlijke organisatie dat los staat van het rechtscollege de Hoge Raad. Hij kan niet naar eigen inzicht tot strafvervolging overgaan, maar heeft daarvoor een opdracht van de Tweede Kamer nodig. Hij lijkt dus een soort van vrijblijvend adviseur, maar in de praktijk kan hij de rechtsgang blokkeren door die Kamer een negatief advies te geven, en dat is precies wat hij hiermee doet.
Uiteraard moet hij zijn advies onderbouwen met argumenten, en kennelijk was dat dusdanig lastig dat hij er maar voor heeft gekozen een eigen draai te geven aan zowel de wet als begrip discriminatie. Volgens de PG was er geen sprake van strafbare discriminatie “omdat de wetgever er bewust voor gekozen om in de strafbepalingen over discriminatie specifieke discriminatiegronden te noemen”.
Laten we de wet (Artikel 1) en die discriminatiegronden er dus even bij pakken: “Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook, is niet toegestaan.”
Wat de PG hier zegt, is dat discriminatie op basis van godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras of geslacht (de genoemde specifieke discriminatiegronden) strafbaar is, maar dat discriminatie op basis van alle andere criteria wel is toegestaan. Kennelijk kon hij niks beters verzinnen dan het laatste deel van de bepaling, “op welke grond dan ook” maar even weg te moffelen.
Omdat vaccinatiestatus niet in die specifieke gronden vermeld staat, is er in zijn redenering dus geen sprake van strafbare discriminatie. Volgens zijn advies mag de regering dus iedereen naar hartenlust discrimineren, behalve degenen die onder die specifieke discriminatiegronden vallen.
Dus: voetballiefhebbers, getatoeëerden, vuilnisophalers, sportvissers, mensen die slecht ter been zijn, langharigen, astmalijders, hoogopgeleiden, ongeletterden, miljonairs, bijstandstrekkers, vegetariërs, hypochonders, snelwandelaars, en natuurlijk ongevaccineerden (en alle anderen die niet onder de specifieke criteria vallen), maak je borst maar nat, want jullie genieten voortaan geen wettelijke bescherming meer tegen institutionele discriminatie, als het aan de PG ligt.
Openlijk stelt hij: “De zeer diverse groep ongevaccineerden valt niet onder de reikwijdte van deze bepalingen. Ook kan niet worden gesteld dat het hier gaat om discriminatie wegens ‘levensovertuiging’. Mensen kiezen er om sterk uiteenlopende redenen voor om zich niet te laten vaccineren.”
Hij zegt hiermee dat de groep ongevaccineerden te divers is om in aanmerking te komen voor bescherming tegen discriminatie. Desondanks spreekt hij van een “groep” en dus is er sprake van een overeenkomst, want anders zou die groep niet als groep gedefinieerd kunnen worden. Kennelijk vindt hij de verschillen binnen die groep zwaarwegender dan de overeenkomst, namelijk het feit dat ongevaccineerden allemaal ongevaccineerd zijn.
Volgens zijn redenering zou dat betekenen dat andere groepen, zoals bijvoorbeeld Aziaten of Doopsgezinden (ik noem maar even twee willekeurige groepen die wel onder de gespecificeerde discriminatiegronden vallen) alleen rechtsbescherming tegen discriminatie genieten als ze op andere gebieden ook eenvormig zijn. Zodra er binnen die groepen sprake is van diversiteit, dan geldt voor hen de discriminatiewet blijkbaar ook niet meer.
Welbeschouwd zegt de PG dat ongevaccineerden wel degelijk gediscrimineerd werden, maar dat deze vorm van discriminatie niet strafbaar is. Daarmee geeft hij Van Haga (en iedereen die verontwaardigd was over deze grootschalige, institutionele discriminatie) dus gelijk. Zijn boodschap: “Ja, jullie werden gediscrimineerd, maar dat mag van de wet”. Tenminste, zolang de toevoeging “op welke grond dan ook” maar even buiten beschouwing gelaten wordt.